Kerkdiensten afgelast. Er komt bericht, dat Prinses Juliana, de twee jonge Prinsessen, begeleid door Prins Bernhard naar Londen zijn vertrokken.
Van den Hoofdcommissaris van Politie verneem ik, dat alle Duitsers opgesloten moeten worden: ik stel Beatrixhal beschikbaar.
Met Chef Militairen Staf bespreking over het treffen van maatregelen voor het doen graven van greppels en het maken van hindernissen op wegen en op vlakten ter voorkoming van daling vliegmachines.
Het Bestuur der Medische faculteit vraagt dringend gehoor. Ontvang professoren tezamen met Wethouder Botterweg, daar ik vermoed, dat het zal gaan over Stads- en Academisch Ziekenhuis.
Het vermoeden blijkt juist. Prof. Noyons als Voorzitter, gesteund door andere professoren, vragen mijn tussenkomst om door militaire Gezag een der hoogleraren aan het hoofd te stellen van het Ziekenhuis.
Bij onderzoek blijkt, dat hier ingegrepen zou moeten worden op een terrein, dat niet-medisch is en dat, naar ik als bestuurslid weet, hetwelk door Wethouder, Botterweg wordt bevestigd, door directie goed is geregeld. Ik weiger dus het gevraagde, maar zeg toe een bespreking, zo mogelijk met het Bestuur.
Ga even naar huis om koffie te drinken, tref daar enkele maatregelen en neem afscheid. Ik heb het gevoel, dat ik er voor het laatst kom.
In den namiddag vergadering met leden van het Bestuur Stads- en Academisch Ziekenhuis. Er wordt een regeling getroffen voor de afbakening van de verschillende werkzaamheden. Het bestuurslid Dr. Beumer wordt aangewezen om bij competentiegeschillen een beslissing te nemen.
Tijdens de vergadering bereiken mij zéér verontrustende berichten over den toestand der Grebbelinie: deze zou zijn verlaten door onze troepen, nadat een poging om de Grebbelinie te heroveren is afgeslagen.
‘s Avonds krijg ik radiobericht, dat Koningin en Ministers uit Den Haag zijn vertrokken “naar elders” om volle vrijheid van handelen te verzekeren in het belang van het land en zijn overzeesche gebiedsdelen.
Bericht verwekt grote ontsteltenis en verslagenheid. Geweigerd wordt te geloven, dat de Regering en vooral de Koningin ons land hebben verlaten.
Teneinde de gemoederen gerust te stellen, spreek ik voor de radio en luidsprekers. “Naar elders” behoeft niet te betekenen uit het land. Ik noem het een veiligheidsmaatregel van wijs beleid; de Koningin heeft alleen de Residentie moeten verlaten. Gerust ben ik niet.
Ik informeer naar het opvoeren van het water. Het is ‘s avonds 92 cm boven A.P. Er komen thans klachten over het stijgen van het water in kelders aan het Zwartewater. Ik waarschuw ingezetenen voorraden in niet-watervrije kelders in veiligheid te brengen.
Berichten dringen tot mij door, dat het terugtrekkend leger Utrecht al heeft bereikt. Van mijn huis hoor ik, dat Museumlaan vol staat met voertuigen. Gewonden worden aangebracht aan het Centraal Station.
Ik zend op verzoek van den Plaatselijk-Commandant honderden schoonmakers met materieel naar forten, mij angstig afvragend: zijn die dan nog niet ingericht?
Ik moet zorgdragen voor gidsen om de soldaten naar de forten te geleiden.
‘s Nachts weder berichten over vluchtelingen.
Tref met Wethouder Bekker en Directeur Gemeentewerken maatregelen voor verder graven van sleuven en oprichten van hindernissen tegen landing van vliegtuigen.