In de loop van den morgen berichten over onrust in enkele buitenwijken. Berichten worden ernstiger. Telephoon van huis, dat daar schuilen Wethouder Ploeg en Prof. Vogelsang.
In Willem Barentzstraat en Admiraal van Gentstraat zou worden geschoten. Ook uit andere buurten dergelijke berichten.
Op gegeven ogenblik beveelt militaire wacht, dat allen in het Stadhuis in den schuilkelder moeten gaan. Ik kan oorzaak niet nagaan. Spreek mensen toe, spreek ook per radio en maan tot kalmte. Ten slotte krijg ik gedaan, dat kelder weder verlaten kan worden.
Van Militair Gezag komt bevel, dat alle ramen gesloten moeten blijven. Burgerij mag niet nodeloos op straat zijn. Na 8 uur verbod zich op straat te begeven. Regeling voor luchtbeschermingsdienst en voor zaken wordt getroffen. Ik had tevoren alle middag- en avondkerkdiensten doen stopzetten.
Ook van Hoofdbureau van Politie berichten over schietpartijen. Politie heeft zich op bureau teruggetrokken. Van in aanbouw zijnd gebouw Galeries Modernes, zou worden geschoten. Ook achter politiebureau.
Op den Domtoren zouden zich parachutisten bevinden: op toren wordt gevuurd (later bleek mij, dat opzichter met helpers daar waren om het klokkenspel te beveiligen).
Wacht op Stadhuis loopt met geweer in aanleg door de stadhuiskamers. Posteert zich achter vensters. Ik tracht de wacht te kalmeren, ik weet van geen enkel gevaar.
Achter het Stadhuis, waar voor den bouw van een nieuwen vleugel de straat is opengebroken. liggen soldaten in stelling. Ik ga naar het wachtlokaal in autogarage, maar moet wijken voor met geweer dreigende soldaten. Het duurt geruimen tijd, voordat er rust komt.
In mijn kamer vind ik een ambtenaar, die mij vraagt goed te vinden, dat hij met een revolver medehelpt bij het neerschieten van “belagers”. Niet zonder moeite breng ik hem aan het verstand, dat hij zijn werk moet doen op het Stadhuis.
Inmiddels weer politieberichten over schieten bij het station.
Ik krijg bericht, dat tegen parachutisten maatregelen moeten worden genomen. Hoor van parachutisten, die verkleed als vrouw op Vreeburg zijn gepakt. Parachutisten zouden zijn gedaald in buitenwijken, op Nieuwegracht. Bevestiging blijft uit. (bleek mij later te zijn de vrouw van den schrijver Nijhoff, met een Engelsche vriendin)
Ontvang regeling voor betaling van soldij aan Franse soldaten. Het in betaling nemen van ponden en franse francs wordt geregeld.
Ik krijg van den Commissaris der Koningin slechte berichten over de Grebbeberg. Met den Hoofdcommissaris van Politie naar Stafkwartier in Hojelkazerne.
Zie onderweg op Vreeburg oppakken van verdachte personen: handen in de hoogte, bedreigd met revolver, worden zij naar politiebureau geleid.
Kolonel Van Voorst tot Voorst bespreekt den plaatselijken toestand. Ik antwoord, dat ik door gemis aan gegevens niet kan beoordelen, of militair optreden juist is geweest, de situatie was verward en moeilijk te begrijpen. In elk geval: de toestand is men geheel meester en hoewel er veel is geschoten, blijken er slechts 2 doden (een student en een buschauffeur) te zijn en 1 gewonde.
Ik vraag of het water voor de inundatie wel voldoende stijgt. Uit antwoord blijkt, dat de militaire toestand gunstig wordt ingezien. De vijand zou tot voorbij Arnhem zijn teruggeslagen.
Ik neem den Kolonel ter zijde om hem te vertellen van slecht nieuws over de Grebbeberg, dat ik van den Commissaris der Koningin heb ontvangen, geheel afwijkend van hetgeen ik van militaire zijde hoorde, de Duitsers zouden tot op de berg zijn doorgedrongen.
Het geslacht Van Voorst tot Voorst kende veel telgen actief in politiek en defensie. De Van Voorst tot Voorst waar Ter Pelkwijk naar verwijst is Cuno Eduard Willem baron Van Voorst tot Voorst, kolonel en commandant van groep Utrecht in de meidagen van 1940.
‘s Nachts telkens berichten over aankomst van vluchtelingen met schuiten. Zie regeling te treffen, teneinde deze te doen opnemen. Vrouwelijke Vrijwilligers Corps wordt voor ontvangst ingeschakeld. Schuiten zouden zijn beschoten. toestand der uitgeputte en vervuilde vluchtelingen is ernstig.