De bevrijding door de ogen van Ter Pelkwijk

Verslag van de bevrijding in mei 1945 door de Utrechtse burgemeester Ter Pelkwijk,

Dinsdag 1 Mei 1945

‘s Morgens vroeg explosies aan de buitenzijde van de stad.

Er zijn weer strooibiljetten verspreid: „Warum in den letzten Tagen des Krieges sterben? Schluss machen! Rettung! Du kannst dich ergeben.” Verder Passierscheine, „gültig für einen oder mehrere Uberbringer”, met handteekeningstempel van Eisenhower.

Biljetjes zijn aangeplakt met de woorden: „Das neue Deutschland braucht Männer und keine Skeletten, darum kapitulieren.”

Burgemeester van Ravenswaaij doet oproep voor graafwerk ten behoeve van verdedigingswerken. In de stad rijwielenvordering. Oproepingen worden aangeplakt voor de werving van 220 chauffeurs, die uit Rhenen de auto’s met levensmiddelen moeten halen, welke daar door de Geallieerden, in overleg met de Duitse bezetting, voor de voorziening van Utrecht en andere plaatsen beschikbaar worden gesteld. Er meldt zich een groot aantal vrijwilligers aan.

Er zijn tekenen, dat de burgerij in de overtuiging van een spoedige bevrijding onvoorzichtig wordt. Het Oranje Bulletin geeft een extra nummer uit: “Bewaart uw zelfbeheersing! Wacht met vreugdebetoon, totdat de bevoegde autoriteit het teken, dat het gevaar geweken is, gegeven heeft! Van Slachtoffers van van een te vroeg uitgestoken vlag geeft het pas bevrijde gebied helaas voorbeelden te over. Bewaart uw zelfbeheersing ook tijdens de laatste uren voor de daadwerkelijke bevrijding!”

Afgesproken wordt, dat de Burgemeester het teken van de bevrijding zal geven.

De Burgemeester bespreek met de Stadscommandant de regeling van de openbare orde gedurende het tijdvak, dat de Duitschers het gezag niet meer handhaven en de geallieerden de stad nog niet zijn binnengekomen.

Een afdeling van de politie zal als hulppolitie bij de Binnenlandse Strijdkrachten worden ingedeeld.

Woensdag 2 Mei 1945

Bemoedigende berichten over den gang van zaken in Duitsland.

Er gaan verschillende geruchten over onderhandelingen van geallieerde zijde met den Duitschen opperbevelhebber Blaskowitz.

In de Maliebaan hangen van de door de Duitse instanties in beslag genomen gebouwen de vlaggen halfstok naar aanleiding van het bericht van den dood van Hitler.

Er komen in de stad enige vrachtauto’s met voedsel, geladen op den straatweg Wageningen – de Grebbe.

Tegen het middaguur werpen grote groepen vliegtuigen levensmiddelenpakketten uit. Na overleg tussen het Departement van Waterstaat en het Duitse gezag is voor het uitwerpen een terrein aan den Horstdijk en het Merwedekanaal afgebakend.

Laagvliegende Amerikaanse B-17’s boven het afwerpterrein tijdens een voedseldropping te Utrecht

Op straten en pleinen, op daken geestdriftige mannen, vrouwen en kinderen, Glinsterend in het zonnelicht vallen de pakketten. Er komen veel pakken buiten het terrein terecht, enkele brengen schade aan; er zijn enkele omstanders, die door de blikken worden gewond.

Buurtbewoners op de spoorlijn Utrecht-Amsterdam, ter hoogte van de St. Josephlaan, probere hun slag te slaan nadat voedselpakketten buiten het afwerpterrein terecht zijn gekomen.

Het uitwerpen van de pakketten is in de volgende dagen herhaald. In totaal is bijeengezameld ruim 1.350.000 kg. Bij het verzamelen zijn behulpzaam de brandweer en de luchtbescherming. Medewerking bij den opslag verlenen de Vereniging tot Behartiging van de Nederlandse Aardappelhandel en het Bureau van den Provincialen Voedselcommissaris. De goederen worden opgeslagen in de H.A.K.A. en voor een deel tijdelijk bij de Korenschoof. Verschillende bedrijven staan personeel af voor het sorteerwerk.

Affiche Voedselpakketten

In totaal is 1/5 beschadigd. Het beschadigde komt ten goede aan de centrale keuken, ziekenhuizen en dergelijke instellingen.

De uitgeworpen artikelen waren: aardappelpoeder, biscuits, bloem, cacao, chocolade, eipoeder, gist, groenten, jam, kaas, koffie, maïs, margarine, „meat and vegetables”, melk, melkpoeder, peter, peulvruchten, pinda’s. rijst, soep, suiker, tomaten, vis, vlees, zeep, zout. Totaal 434.400 stuks „dinnerrations”, fruitbar, frujetta, kauwgom, sigaren, sigaretten en zeep; pakjes lucifers, flessen met waterreinigingsmiddel en 20 kisten vet.

Inhoud van een uitgeworpen voedselpakket

Donderdag 3 Mei 1945

De berichten over den gang van zaken aan het front zijn de volgende: Lübeck veroverd, Hamburg „open stad’, Praag „hospitaalstad”’.

Er komen weder vrachtauto’s uit Rhenen met voedsel. Tot 10 Mei gaat dit door. In totaal zijn 4315 ton door Utrechtse chauffeurs vervoerd van Rhenen naar Utrecht. 400 chauffeurs en begeleiders werkten met 200 vrachtwagens.

Van deze hoeveelheid is ongeveer de helft naar Amsterdam gegaan, de rest (ongeveer 1900 ton} is hier gebleven en opgeslagen.

50 man personeel was toezichthoudend en administratief werkzaam. Totaal zijn ongeveer 1000 man ingeschakeld geweest bij deze transporten. Gedurende 10 dagen heeft men aangevoerd, opgeslagen en verwerkt. 12 Mei wordt het voedsel in distributie gebracht.

Het voedsel is gratis verstrekt. Het bestond voornamelijk uit: biscuits, vlees, vis, melk, chocolade, meel, stamppot, zout, suiker, peulvruchten, soep en diverse andere artikelen.

Uitdelen van voedsel vanuit vrachtwagens

Vrijdag 4 Mei 1945

Er hebben besprekingen plaats tusschen den stadscommandant BS. en het Ortskommando.

‘s Avonds tegen 9 uur horen wij door de radio, dat Noorwegen, dat Denemarken en Nederland zouden zijn bevrijd. Hoewel het “verboden tijd” is, horen wij meer en meer blijde stemmen op straat. Luid vertelt men elkander het blijde nieuws.

In aantekeningen van de Burgemeester staat het volgende vermeld: „Ik zie uit huis aan overkant van de straat een Duitse militair komen: revolver in de hand. Luid roept hij: „Sie sind wohl alle wahnsinnig geworden!”

Militairen snellen van verschillende zijden toe, schietende met karabijnen. Ik hoor later, dat het oud-schoolhoofd Jan Kok dodelijk is getroffen.”

Jan Kok (1883-1945)

Door het optreden van de Duitschers zijn de straten spoedig verlaten.

Zaterdag 5 Mei 1945

In des nacht zo nu en dan schoten en ontploffingen. Er zijn weer mannen opgehaald voor graafwerk.

Bij de B.S. wordt het alarm A en B om 6.20 uur gegeven van den centralen post. Aanstonds worden alle maatregelen genomen. De Stadscommandant betrekt het Universiteitsgebouw als hoofdkwartier van de B.S.

De Duitsers blijken nog gewapend te zijn, Uit Amsterdam komt een bericht van vermoedelijk uitstel van de capitulatie voor 24 uur. De compagnieën van de B.S. melden zich gereed en zijn op alles voorbereid; zij laten naar buiten niets merken ter voorkoming van provocatie. .

De Centrale aan het Merwedekanaal is in staat van verdediging gebracht om vernieling te voorkomen. Dit geschiedt door 41 man van de B.S, waaronder 14 man uit het eigen personeel.

Overal worden vlaggen uitgestoken en ziet men oranje. Kinderen loopen rond met oranje en rood-wit-blauwe vlaggen en portretten van de leden van het Koninklijk huis, al zingende en juichende. In etalages staan portretten van de Koningin, de Prinses en den Prins, versierd met strikken in nationale kleuren.

Drommen menschen begeven zich naar de Museumbrug en de Biltstraat om het allereerste contact met de bevrijdende soldaten op te nemen. Inmiddels rijden de voedselauto’s uit Rhenen aan, onder gejuich van de met oranje getooide menigte. Vrachtwagens, beladen met feestende mensen, rijden rond.

Een Duits geschutstuk, aan de achterzijde versierd met oranje linten, wordt de stad uitgereden. Padvinders en leden. van het Leger des Heils vertonen zich weder in hun bekende uniformen. Een oude gele stadsbus rijdt rond, versierd met bloemen en volgeladen met politieagenten. Iedereen loopt met bloemen.

Mussert is van zijn huis, zonder lijfwacht, vertrokken naar zijn “hoofdkwartier” op de Maliebaan.

Om ongeveer kwart voor elf uur verschijnt voor het Stadhuis een groep Duitse soldaten onder leiding van een officier. Op de stoep van het stadhuis worden mitrailleurs in stelling gebracht. De belangstellenden op de Stadhuisbrug verspreiden zich; de Duitschers gaan naar binnen en bezoeken Van Ravenswaaij. Nadat deze voor de door hen aangeboden bescherming heeft bedankt, verdwijnen zij weder.

Het stadhuis wordt door S.S. afgezet. Van Ravenswaaij doet aan enkele ambtenaren mededeling van de wapenstilstand, Hij verlaat in de ochtenduren het stadhuis per “dienstfiets” en gaat naar den Ortskommandant, Majoor F. Cremer. Daarna keert hij weer terug.

Tegen half twaalf uur arriveren in het stadhuis de eerste bloemstukken voor Burgemeester Ter Pelkwijk. Vele belangstellenden staan op de Stadhuisbrug in afwachting.

De Burgemeester is reeds vroegtijdig op het kantoor van den Gemeenteontvanger in de Domstraat met den ambtsketen om, die enige dagen geleden uit de burgemeesterskamer door een der boden is weggehaald. Hij ontvangt verschillende ambtenaren en geeft ter vermenigvuldiging minuten van besluiten, treft nadere regelingen met B.S. en andere organisaties. Ook wordt opdracht gegeven de vlaggen op den Domtoren klaar te leggen en alles gereed te houden, zodat de klokken zo nodig geluid zullen kunnen worden.

Een vertegenwoordiger van “Het Parool” toont den Burgemeester een regeringsbeschikking, waaruit blijkt, dat dit blad over de drukkerij van Bosch zal kunnen beschikken.

Om half een uur komen de eerste geallieerden, drie Canadezen, de stad binnen per motorfiets. Zij zijn leden van het Rode Kruis van het 1e Canadese leger. Ze rijden, bedolven bedolven onder bloemen, over het Vreeburg naar het Stads- en Academisch Ziekenhuis.

Motorrijder van het 49th Reconnaissance Regiment (Polar Bears) op het Janskerkhof te Utrecht

Om 12.45 uur ontvangt B.S. bericht van den Stadscommandant, dat de toestand nog gevaarlijk is, dat hier en daar de Duitsers nog actief zijn en er nog geen capitulatiebevel is uitgevaardigd.

In de stad worden biljetten aangeplakt:

"Keine Kapitulation in Holland"
Amtliche deutsche Erklarung
DEN HAAG, 5. Mei 1945

Es wurde Gesternabend in verschiedenen Stadten des Westens der Niederlande das Gerücht verbreitet, wonach die deutschen Truppen in Holland kapituliert haben sollen. Diese Geruchte gehen zurck auf missverstandene Feindmeldungen. Es kann bestimmt erklart werden, dass alle Nachrichten uber eine Kapitulation in Holland falsch sind. Die Bevolkerung wird daher ernstlich ermahnt sich vor der Demonstrationen jeglicher Art zu huten, da sonst im Intetesse der Aufrechterhaltung von Ruhe und Ordnung die entsprechenden Massnahmen ergriffen werden mussen.

Intusschen wordt van regeeringswege het bericht gegeven, dat er den volgenden dag, Zondag, in alle kerken een dankdienst zal worden gehouden.

Om 1 uur nm. spreekt de Minister-President Gerbrandy bevrijd Nederland toe. Van een aansluiting op electrische accumulatoren, welke bedoeld was om op den bevrijdingsdag in huizen met luidsprekers nationale muziek te doen hooren, maakt de plaatselijke radio gebruik om berichten te verspreiden over de “bevrijding’” en
volksliederen uit te zenden.

De Burgemeester neemt hiertegen maatregelen, want hoe is de toestand volgens de inkomende berichten? In Maarssen vinden gevechten plaats, in Zeist is geschoten op burgers met vlaggen. Elders zijn represaillemaatregelen genomen door het optreden van de B.S. tegen den Sicherheitsdienst, op gerucht, dat de Canadeze naderen.

In Oog in Al is bet onrustig. Om 15.25 uur wordt bij de B.S. gerapporteerd, dat de commandopost door Duitsers is bezet. De landwacht had daar het vuur geopend. Duitse troepen wielrijders met mitrailleurs en 2 kanonnen onder leiding van een Majoor van de Grune Polizie verschijnen. De parlemantair van de Stadscommandant, de commandant III en de ondercommandant plus 50 B.S’ers worden gevangen genomen door de S.S. Na besprekingen van de zijde van de B.S. wordt de officier-parlementair vrijgelaten.

In verband met den onzekere toestand wordt besloten een afwachtende houding aan te nemen. Dit besluit wordt aan alle instanties doorgegeven.

Des avonds om 8 uur spreekt H.M. de Koningin Haar blijdschap uit over de bevrijding.

In Utrecht hangen vlaggen, ziet men oranje op de straten. Maar de Ortskommandant heeft zijn kwartier op het Domplein nog bezet, De S.S. heeft de macht in handen en patrouilleert. Op het stadhuis zetelt vooralsnog, goed bewaakt, de N.S.B.-burgemeester: zijn eigendommen heeft hij enkele dagen te voren ter bewaring laten brengen bij de Bank van Lening.

Zondag 6 Mei 1945

In de nacht schoten en explosies. De bevrijding is nog niet gekomen. De vlaggen hangen uit de huizen, maar de ware stemming is er niet, al loopt men met oranje. Het is druilerig weer.

Over het houden van een officiële dankdienst wordt verschillend beslist. In de R.K. kerken wordt voorgelezen de Getuigenis der Kerken. Deze boodschap, uitgaande van alle kerken, was opgesteld voor den bevrijdingsdag. In de andere kerken, die stampvol zijn, worden vaderlandse liederen gezongen. In de Kathedrale Kerk aan de Lange Nieuwstraat celebreert Plebaan B. A. Batenburg de H. Mis. De Aartsbisschop woont op het priesterkoor den dienst bij. De Anglicaanse gemeente houdt haar eersten dienst sinds de oorlog in de kerk op het Van Limburg Stirumplein,

Tegen de middaguren rijden enkele geallieerde auto’s met Canadezen de stad langs de Biltstraat binnen, waar een opeengepakte menigte staat te wachten. Het blijken artsen van het Canadese Roode Kruis te zijn met geneesmiddelen ter bestrijding van honger oedeem. Zij worden met bloemen verwelkomd. Om half vier uur vertrekken de auto’s weer,

Voedselauto’s uit Rhenen rijden voortdurend over den Biltseweg de stad binnen. Een grote menigte beweegt zich in de buurt van het kruispunt Biltseweg—Rondweg.

Des middags komt een radiobericht binnen, dat in Wageningen de besprekingen tussen de geallieerden en de bezettende macht zijn geëindigd. Maandagochtend zouden wij de geallieerde troepen kunnen verwachten. Blaskowitz zou bevel hebben gekregen de S.S. te ontwapenen.

Op het Domplein dringen burgers aan op het luiden van de klokken en het uitsteken van de,vlaggen. Maar de algemene order van den Burgemeester is, daarmee te wachten: er zijn nog moeilijkheden. Daarna volgt bericht: Maandagochtend 11 uur krijgt U nader order,

Tegen half vijf uur worden de politieke gevangenen, ongeveer 250 in getal, losgelaten uit de gevangenis op het Wolvenplein na onderhandelingen van den Stadscommandant. Onder hen bevinden zich 117 manschappen van de BS., die de vorigen dag in Oog in Al gevangen zijn genomen. Het Wilhelmus weerklinkt op de binnenplaats van de gevangenis, waar de gevangenen zijn aangetreden.

Des avonds verlaat Van Ravenswaaij het stadhuis, waarin hij den laatsten tijd woonde.

Tegen 9 uur des avonds is iedereen in huis. De Duitsers rijden rond met wapenen en zo nu en dan lossen zij een schot.

Maandag 7 Mei.

De BS. heeft haar hoofdkwartier op het Domplein. Om 8.30 uur definitief alarm. De B.S. begint in alle delen van de stad op te treden met stenguns om de Duitschers te ontwapenen. De B.S. is nu bovengronds geworden en moet zich aanpassen aan de niet voorziene omstandigheden; de sterkte bedraagt ongeveer 3500 man.

De proclamatie van de Vertrouwensmannen van de Regering is overal aangeplakt.

Omstreeks half tien uur treedt de BS. daadwerkelijk op in openbare gebouwen, zoals het postkantoor.

Tien B.S.ers komen om in den strijd op Oudwijk, waar zij bij het ontwapenen van Duitschers in den rug werden aangevallen, nadat zij zich hadden verschanst in de in den grond gegraven “Deckungslöcher”. Zij werden door Duitschers met handgranaten en geweren bestookt. Hun namen zijn: G. Hoogewerff, J. T. van den Hurk, P. A, van den Hurk, E.A. de Bode P. A. W. Laseur, J ‚ Meurs, P. J. Wefers Bettink, R. H. M. Regout, I. Wessel uit Hilversum en J. P. M, Muus. Ook bij de Laan van Chartreuse valt een BS.er, C. Odijk.

Om 10 uur vindt in kwartier IV van de BS, (Van Hoornekade) een gevecht plaats; Duitse marine-troepen in de school en de bunker aan de Marnixlaan beginnen een gevecht met de
BS. Aan beide kanten worden verliezen geleden. Na hevige gevechten wordt door een Bazooka een voltreffer op den bunker geplaatst. De witte vlag verschijnt en de bezetting geeft zich over.

Om 10 uur 10 minuten wordt het vuur geopend door Duitsers aan de Thorbeckelaan. Geen verliezen.

Tegen 10 uur arriveeren de eerste auto’s van de geallieerde voorhoede, Zij maken de wegen vrij voor de hoofdmacht, Ze rijden over de Voorstraat de binnenstad in; ook over de Rondweg, langs de Prins Hendriklaan en de Laan van Minsweerd komen ze binnen. Iedereen juicht hen toe en overlaadt hen met bloemen en serpentines. Druk wordt gebedeld om handtekeningen en worden souvenirs uitgewisseld. Enkele Canadezen
doorkruisen de stad. Op het Lepelenburg heerst een koortsachtige bedrijvigheid rond de vele Duitse auto’s; de Kruisstraat blijft nog afgezet voor particulieren.

Een Engels officier, captain Waddel, verschijnt op het stadhuis om kwartier te vragen voor den Staf en 3000 manschappen, die in den loop van den dag in Utrecht zullen arriveren.

De Burgemeester is weder tijdig in het kantoor van den Gemeenteontvanger, waar hij de laatste maatregelen treft. Hij machtigt de door de Regering te Londen als waarnemend Hoofdcommisaris van Politie aangewezen Hoofdinspecteur R. W. van Eijk te bevelen, dat het politiepersoneel zich onmiddellijk te zijner beschikking stelt en zich ten spoedigste begeeft naar het Stadhuis, waar beslist zat worden, wie van het personeel voorlopig niet gehandhaafd kan worden. Deze order wordt door koeriers doorgegeven.

De Burgemeester ontvangt verder hoofdambtenaren, die in het belang van de dienst voorlopig niet tot hun werk zullen worden toegelaten en deelt hun de beslissingen mee.
De besluiten tot voorlopige staking van werkzaamheden, ontslagen van door het N.S.B..-bestuur ingestelde instanties, een tapverbod voor café’s en andere inrichtingen worden ondertekend en voor uitreiking gereed gemaakt.

In de hal van het Stadhuis verzamelen zich vele autoriteiten en belangstellenden.

Het Stadhuis wordt door de BS, en de politie bezet en de omgeving afgezet. Gewapende Duitschers bewegen zich intusschen nog langs de straten. Zoo nu en dan klinkt nog een schot.

Volgens afspraak treffen de Burgemeester en de Stadscommandant elkander tegen 11 uur in het Hoofdkwartier van de B.S. Na korte gedachtenwisseling wordt besloten „het teken” te geven. De opzichter van Gemeentewerken, Stooker, krijgt opdracht de vlaggen op den Domtoren uit te steken en om 11.30 uur de groote klokken te doen luiden. De Burgemeester vraagt de Wethouders naar het Stadhuis te komen. 11 uur 4 minuten
wapperen de vlaggen. De toeschouwers juichen en drukken elkander de hand. Het Wilhelmus wordt alom aangeheven. Dit is het teken, waarnaar de laatste dagen en uren met spanning is uitgezien. Nù weten de mannen en vrouwen op de verschillende posten, wat hun te doen staat: dat het eerste werk na de bevrijding kan aanvangen.

Om half twaalf uur vangen de klokkenluiders met hun werk aan; de mannen snikten, er liepen tranen langs hun wangen, terwijl zij aan de touwen trokken, De groote klok, de St. Salvator, was door den heer Stooker versierd met een oranje koord. Indrukwekkend galmt het zware geluid der klokken over de van gejuich schallende straten. Overal worden thans de vlaggen uitgestoken.

De geestdrift stijgt ten top, wanneer de Burgemeester met zijn echtgenote, onder geleide van de BS. onder bevel van Mr. J. Jolles, na een afwezigheid van ruim 3 jaar, onder klokgelui
het stadhuis betreedt. Als het gejuich een einde neemt, zingt de menigte den Burgemeester het Wilhelmus toe.

De Burgemeester gaat het stadhuis in. Met alle krachten was men daar ‘s morgens bezig geweest de vertrekken te zuiveren: de portretten van Hitler, van Mussert en andere N.S.B.ers waren verwijderd.

Er waren wederom portretten opgehangen van de Koningin, de Prinses en den Prins. De kamer van den Burgemeester was veranderd in een bloementuin en het vloerkleed was met oranje confetti bestrooid. De Burgemeester begeeft zich naar zijn kamer, waar belangstellenden zich verdringen. Er heeft een korte bespreking plaats met de wethouders Bekker, Ploeg, Waslander en het raadslid Stapelkamp, die in den bezettingstijd reeds deel uitgemaakt had van het College van B&W. Overeenkomstig de afgesproken taakverdeling wordt met het werk begonnen.

Door Gemeentewerken worden alle borden met aanduidingen inzake bewegingsvrijheid van Joden verwijderd, evenals borden van de Duitse Wehrmacht, met uitzondering van richtingaanwijzers en afstandsborden. Ook wordt opdracht gegeven, de straatnamen van vóór den bezettingstijd wederom te herstellen. Een aanvang wordt gemaakt met het verwijderen op straten en pleinen van de meest hinderlijke prikkeldraadversperringen.
Verschillende verbodsbepalingen en regelingen worden uitgevaardigd. Het is verboden in de gemeente meubelen over straat te vervoeren zonder toestemming van het B.A.R.A. Een verplichting wordt ingesteld van aangifte bij de politie van het onder zich hebben van goederen van Duitsers of N.S.B.ers.

Aan slle ambtenaren en werklieden van de Gemeente, daaronder begrepen het onderwijzend personeel en het politiepersoneel, die gedurende de bezetting kortere of langere tijd lid of sympathiserend lid of begunstiger zijn geweest van de NSB, wordt door den Burgemeester, met onmiddellijke ingang, de toegang tot de diensten en bedrijven ontzegd, terwijl verderstrekkende maatregelen dadelijk worden genomen. Verder worden alle bevorderingen en buitengewone periodieke verhogingen van het gemeentepersoneel, na 7 April 1942, ingetrokken, uit overweging, dat het wenselijk is, de juistheid en de billijkheid daarvan nader te overwegen. Voor zover twijfel bestaat, of het kan worden gehandhaafd, wordt het sinds 7 April 1942 aangestelde Personeel aangezegd in het belang van den dienst afwezig te blijven. Tenslotte worden ontslagen alle leden van Gemeentelijke Commissies en leden van besturen door het gemeentebestuur benoemd, die gedurende de bezetting korte of langere tijd lid, sympathiserend lid of begunstiger zijn geweest van de NSB. en de leden, die na 7 April 1942 voor de eerste maal In Commissies en besturen zijn benoemd.

In afwachting van de definitieve komst van het Militair Gezag wordt de Burgemeester met de plaatselijke handhaving van de orde en veiligheid belast, die daarbij bijstand verkrijgt van de B.S.

De sluitingstijd van café’s ed. wordt nog gehandhaafd. De arbeidstijden van het gemeentepersoneel worden wederom vastgesteld als op 1 April 1942,

Nadat de vlaggen op den Domtoren uitgestoken zijn, hebben bij alle diensten en bedrijven de daarvoor aangewezen personen de hun aangewezen taak aanstonds op zich genomen. Op het P.EG.U.S.-bedrijf wordt de Duitse wacht gevangen genomen en opgesloten in een buiten bedrijf staande ketel.

De bevelvoerend officier van het 49 (W.R.) Reconnaissance Regiment R.A.C., Lt. Col, J. P. F. Miles D.S.O., komt in een tank naar het Stadhuis. Hij begroet den Burgemeester en deelt hem mede, dat de hoofdmacht in de middaguren de stad zal binnentrekken. De Burgemeester stelt Lt. Col. Miles op het bordes van het Stadhuis aan de burgerij voor. Geestdriftig wordt er gejubeld. Wederom klinken het Wilhelmus en het Engelse
volkslied.

Met een tolk gaat Lt. Col. Miles naar den Ortskommandant Majoor F. Cremer op het Domplein. De Duitse wacht weigert de Engelse Commandant door te laten. Hoewel ongewapend, geeft deze de schildwacht een flinke trap. Deze deinst terug en de wacht brengt den Hitlergroet; daarop geeft de Commandant te kennen, dat hij alleen de militairen groet verwacht. Deze wordt daarna aanstonds gebracht. De Commandant wil weten, waar in Utrecht de 200 man S.S.-ers zijn gebleven. De Adjudant van den Ortskommandant, Hauptman Behrje, gaat mee naar het station; hier staat een grote goederentrein gereed, volgeladen met Duits spoorwegpersoneel. Behrje beveelt allen uit te stappen, maar de S.S.-ers zijn niet te vinden.

‘s Middags heeft een bespreking plaats van Lt. Col. Miles met den Ortskommandant in Head-Quarters, gevestigd in Hotel des Pays Bas. De bespreking eindigt met de woorden: „Go out, Jerry!”

Op het Stadhuis ontvangt de Burgemeester de politiechefs, die de leiding zullen hebben bij den opbouw van de politie. De zuivering van de politie is aanstonds begonnen.

Tegen kwart voor drie uur spreekt de Burgemeester de bevolking toe op het bordes van het Stadhuis. Met een geluidsinstallatie wordt zijn rede versterkt en door de gemeentelijke radiodistributiedienst uitgezonden.

De Burgemeester spreekt als volgt:


Tot U spreekt weder Uw vroegere Burgemeester, Ter Pelkwijk uit de laatste jaren voor den oorlog, de eerste jaren van de bezetting, die dankbaar en gelukkig is, dat hij op zijn oude post voor onze stad thans verder openlijk kan werken.

Het zal U gegaan zijn als mij. De dichter in het Vrij Nederlands Liedboek heeft onze gevoelens zoo juist weergegeven in zijn gebed:

Wij zijn zoo moe van te lang wachten, God,
zoo moe van te lang pijn en te lang dragen,

Wij zijn zoo moe van te veel hopen, God,
zoo moe van te lang strijd en te lang smeeken, —

Maar zoo Gij ons alsnog verlost, o God,
Geef, dat wij vóór dien dag niet zijn bezweken,

Burgers van Utrecht! Onze stad is niet meer in ‘s vijands macht: wij zijn bevrijd en wij zijn niet bezweken. Het is geen blijde droom, het is werkelijkheid. Eindelijk zijn wij bevrijd van den loden druk van de laatste jaren, ook ‘s vijands trawanten zijn thans onschadelijk. Wij zijn weer onszelf, onder ons. Groote en oprechte blijdschap overweldigt ons. Innig dankbaar slaan wij het oog omhoog, in ootmoet buigen wij ons en danken, dat het den Almachtige heeft behaagd aan de jaren van slaafse onderworpenheid, van tyrannie en verschrikking een einde te maken, dit dit gebeurd is, zonder dat op het laatste ogenblik onze stad en haar bevolking ernstig is geschaad.

Rondom ons is rouw, groot leed. Wij verkeren in pijnlijke onzekerheid over duizenden van onze mannen en kinderen die voor tewerkstelling naar kampen en gevangenissen zijn weggevoerd. Maar wij voelen het als een groot geluk eindelijk weer te zijn in een vrije stad, in een vrij land.

Met vreugde begroeten wij onze bevrijders, die ten leste ons hebben bereikt. In welke spanningen hebben wij geleefd, Telkens leek het oogenblik van verlossing nabij en dan werden wij weer teleurgesteld — nog Zaterdag!

Dankbaarheid vervult ons voor de mannen en vrouwen, jonge mannen en meisjes, die bij het verzetswerk behulpzaam waren, onze illegale pers, onze drukkers, onze Binnenlandsche Strijdkrachten, onze spoorwegmannen, voor hen, die steun gaven aan vervolgden en ondergedokenen; met moed en volharding, vaak ten koste helaas van bloedige offers.

Zo juist ontvang ik de volgende proclamatie van H.M. de Koningin:

Landgenoten,

Het uur der bevrijding is thans ook voor U aangebroken.
Het oogenblik, waarop Ik en U met zooveel spanning en
ongeduld hebben gewacht, is daar.

Ik weet van de bittere beproevingen, waaronder Gij, afge-
sneden van een deel van ons Vaderland, deze laatste maan-
den hebt geleefd.

Die druk heeft thans een einde genomen.

Ik weet van den bovenmenselijke moed, waarmede Gij
de zwaarste ontberingen hebt gedragen.

Talrijke handen zijn uitgestrekt om het einde Uwer nooden
zooveel mogelijk te bespoedigen, maar veel zal daarbij af-
hangen van Uw rustige en eendrachtige houding in de
komende dagen.

Werkt allen mede deze een rustig verloop te geven.
Gehoorzaamt stipt de bevelen van het Geallieerde Opper-
bevel, waarmede de Regeering een regeling heeft getroffen.
Luistert naar de aanwijzingen van Uw Nederlands Mili-
tair Gezag, dat krachtens die regeling onder leiding en ver-
antwoordelijkheid der Nederlandse Regering, zijn taak
in overleg met het Geallieerde Opperbevel verricht.

Ik hoop spoedig op Nederlandse bodem terug te keren
om met  Mijn verantwoordelijke raadgevers de leiding van
's Lands zaken weer op mij te nemen.
Dat Gods Zegen op U allen ruste.
Nederland herrijst
Leve het Vaderland!
                                                                                               WILHELMINA

Vol verlangen zien wij tegemoet de terugkomst van onze Koningin en Haar Gezin. Onze Koningin, die in de jaren van ballingschap steeds voor onze belangen trouw heeft gewaakt, die diep medeleefde met het grote leed over Haar volk en land gekomen, die door Haar hooge persoonlijkheid bij onze overzeese vrienden gezag had en steeds voor onze belangen streed.

Een nieuw tijdperk breekt thans aan, onder uiterst moeilijke omstandigheden, terwijl nog helaas een deel van ons land ín de grootste moeilijkheden is, moeten wij aanvangen met het herstel van het onnoembaar vele, dat een verbitterde, verdwaasde vijand heeft kapot gemaakt.

Ik reken op aller steun en medewerking. Hebt weder een volstrekt vertrouwen in Uw Bestuur. In de nauwste samenwerking met vertegenwoordigers uit alle groepen van de burgerij hoop ik doelmatige maatregelen te kunnen treffen. Werkt vóór alles mede aan orde en rust. Forse maatregelen worden aanstonds genomen tegen alle ons volk vijandelijke elementen.

De voedselvoorziening heeft de grootste zorg, ook de brandstoffennood, het gemis van elektrisch licht. Beseft intussen de moeilijkheden: wij zijn uitgeroofd en geplunderd. Wij missen verkeersmiddelen. Gelukkig wordt ons met groote voortvarendheid hulp gebracht: die is nodig.

Onze armoede aan de eerste nodige goederen is groot, de ontreddering door de vernielingen alom in de landen is ontstellend. Begrijpt dit! Het wordt bete, meerst langzaam en geleidelijk. Hebt geduld! Voor onze trouwe en kloeke huisvrouwen blijft nog een uiterste moeilijke taak. Steunt haar

Wij moeten thans allen onze arbeid hervatten, werkende in de eerste plaats voor orde, veiligheid en onze eerste levensbehoeften, met de heerlijk gedachte, dat wij dit doen in het rijke bezit van onze vrijheid.

Een overweldigend gevoel van blijdschap en geluk is over ons gekomen. Er was vaak worgende benauwdheid, zelfs dreigde nu en dan een verlammende weerloosheid door de terreur van den vijand en zijn trawanten.

De grote klok, de Salvator, van onzen hogen toren, ons nationaal symbool, die Gode zij dank is gespaard gebleven, heeft met haar machtige stem onze bevrijding ingeluid.

De vlaggen, rood, wit, blauw en oranje, waaien van de trans van onze torens, vanuit onze huizen.

Onze goede stad moge weder groeien en bloeien!

Leve de Koningin! Leve ons Vaderland!


Nauwelijks is de Burgemeester uitgesproken, of de bevrijdingstroepen naderen en de triomftocht van de legergroepen van de Geallieerden langs het stadhuis vangt aan.
In grote afwisseling rijden, onder het gejuich van de menigte, tanks en pantserwagens, legervoertuigen, motoren met zijspan voorbij, afgewisseld door afdelingen infanterie, bedolven onder bloemen, volgeladen met blijde jongens en meisjes. Het zijn onderdelen van het 1e Canadese legercorps; de 146 Infantry Brigade 49 British Infantry Division (Polar Bears): 4th Battalion Lincolnshire Regiment, 1/4th Battalion Kings Own Yorkshire Light Infantry, The Hallamshire Battalion York & Lancaster Regiment, 89 Light Anti Aircraft Regiment Royal Artillery.

Op het bordes van het stadhuis zijn microfoons van radioreportagewagens opgesteld en de eerste geallieerde oorlogscorrespondent is op de schouders van jongens en meisjes het stadhuis binnengedragen. Robert Dunnett, de oorlogscorrespondent van de B.B.C., die ook in Noord-Afrika en Normandié is geweest, geeft voor zijn omroep een verslag van de blijde inkomst in Utrecht van de Geallieerden. Een uit Holland geboortige Amerikaan van de Staf van Generaal Eisenhower verklaart, dat de bevrijding van Parijs en van andere steden niet zo indrukwekkend was, als die van Utrecht thans; een mening, welke wordt ondersteund door leden van den redactiestaf van het ANEP, de heeren Hijmans, Godery en John O’Connor Howe.

Onafgebroken komen militaire autoriteiten op het stadhuis, afgewisseld door de plaatselijke autoriteiten en hoofden van diensten.

De Technische Noodgroep van het G.E.B. stelt met het daarvoor opgestelde noodaggregaat en met het zgn “eigen bedrijf” van Hooghiemstra in werking: de verlichting van het stadhuis, de politieposten, de gebouwen van de B.S., die van de militaire bezetting, de bureaux van de voedselvoorziening, de ziekenhuizen en enkele drukkerijen.
De vrije pers” heeft de drukkerij van Bosch, waar vele jaren de N.S.B.-kranten gedrukt werden, in beslag genomen, terwijl ook de Spoorwegen hun gebouwen wederom hebben betrokken.

De arrestatieploegen van de B.S. treden actief op. Diverse arrestaties vinden plaats; o.a. worden Mevrouw Mussert en de secretaresse van Mussert gevangen genomen ten huize van Dr. Keyer; ook de “politiepresident” W. van Groningen wordt gearresteerd.

Verschillende proclamaties en orders worden uitgevaardigd. De waarnemend Hoofdcommissaris van Politie richt zich met een dagorder tot het politiepersoneel, waarin hij het vertrouwen uitspreekt, dat dit corps, dat door de schuld van den bezetter in de afgeloopen vijf jaren erg in gehalte is gedaald, spoedig weer een ereplaats onder de burgerij zal innemen

De dagorder: 

"Thans is een einde gekomen aan de corruptie en de lafheid. De herinneringen gaan echter tevens uit naar den verzetsgeest en de offervaardigheid van zoveel anderen onder het personeel. Een radicale zuivering wordt ter hand genomen; ook de financiële misstanden zullen uit den weg geruimd worden." In werking komt de Bewakingsdienst voor gebouwen en huizen, die door den vijand en zijn handlangers in gebruik zijn genomen."

In den namiddag is het gehele politiepersoneel voorlopig gezuiverd. Het ontvangt nieuwe legitimatiebewijzen en een embleem, een ruit op den linkermouw. De Hulppolitie wordt ingeschakeld. Een groep van ± 150 man van de Bijzondere Vrijwillige Landstorm, onder commando van res.-luit. Godschalk, wordt bij de handhaving van de orde betrokken.
Het Hoofdcommissariaat wordt voorlopig ondergebracht in de Zuilenstraat, de 7 Sectiebureaux worden betrokken. Aanvankelijk wordt dag en nacht dienst gedaan.

De vertegenwoordigers van de Utrechtsche Studenten (Studentencontactgroep) nemen, overeenkomstig den oproep in „De Geus” van 1944, voor de eerste weken na de bevrijding, de leiding van de Utrechtsche studenten op zich.
Ingesteld wordt een studentenhulpdienst om in het kader van Nederlands Volksherstel krachtdadig mee te werken aan den opbouw van een normale gang van zaken.
Door de Jeugdraad, tezamen met de padvinders, is een centrale koeriersdienst ingesteld, in “de Woonstee”, Achter St. Pieter 11, het zgn. Bureau voor Burgerlijke Diensten, waarvan door alle autoriteiten dankbaar gebruik wordt gemaakt.
Door de bevrijding van de stad treedt automatisch ook hier de bijzondere staat van beleg in (K.B. van 11 September 1943, gewijzigd 22 Augustus 1944).

Het Militair Gezag, vertegenwoordigd door Majoor Ir. G. A. M. Averes en Kapitein Dr. B. A. Thiadens, meldt zich ten stadhuize. Bij hun komst bij den Burgemeester wordt geconstateerd, dat de eerste maatregelen voor orde en veiligheid en zuivering zijn getroffen. Voorlopig wordt alleen een afspraak gemaakt om des avonds over de voedselmoeilijkheden een bespreking te houden.

In den namiddag vindt een spontane huldiging plaats van den Aartsbisschop, opdat hem wordt getoond, dank en waardering voor de wijze, waarop hij het verzet tegen den onderdrukker gedurende de oorlogsjaren heeft geleid en gestimuleerd. Tegen 4 uur in de middag verzamelt zich een groote menigte voor zijn paleis. De Aartsbisschop verschijnt met enige hoog- waardigheidsbekleeders op het bordes.

Op de Centrale Merwede wordt plechtig de driekleur gehesen, terwijl Ir A. J. Mijnlieff, in opdracht van de Burgemeester, als waarnemend directeur de leiding van het bedrijf over- neemt.

Des avonds te acht uur vindt ten stadhuize een bespreking plaats over de voedselmoeilijkheden van de burgerij. Hierbij zijn tegenwoordig: de Burgemeester, die de vergadering voor- zit; de heren Majoor Ir. G. A. M. Averes, Militair Commissaris District Utrecht; Kapitein Dr. B. A. Thiadens, Eerst Toegevoegd Officier; M. Nesbitt, Capt. R.A., vertegenwoordiger van het Engelse leger; B. Baars, Voorzitter Aardappelvoorziening prof. Utrecht; Ir G. Boschloo, Directeur Korenschoof; C. A. van Donselaar, Directeur Utrechtse Handel Maatschappij; J. Cornelis, arts, medisch adviseur; J. P. van der Slooten, Directeur Gemeente-slachtplaats; Mr. W. D. Louman, plv. Voedselcommissaris; J. van Hoolwerf, Distributie- en dislocatiechef Prov. voedselbureau; C. Oostrum, Voorzitter Grossiers-combinatie groente en fruit; W. Slob, Directeur N.V. Utrechtsche Melk- centrale en M. Ort, Referendaris, Chef van de afdeling Bedrijven Stadhuis.

De belangrijkste punten, die besproken worden, zijn de verbetering van de kwaliteit van het voedsel, de regelmatige aflevering, de mogelijkheid van verstrekking van grotere porties en de bestrijding van het hongeroedeem onder de bevolking. Er wordt een regeling getroffen om het door de vliegtuigen en per auto aangevoerde voedsel zo spoedig mogelijk in circulatie te brengen, daar dit hoog nodig is. Waarschijnlijk zal Woensdag 9 Mei een gedeelte kunnen worden verstrekt; in ieder geval zal de burgerij 400 gram wit brood per dag per persoon ontvangen. Het ligt in de bedoeling 1300 calorieën per dag per persoon te verstrekken. Dit zal een grote vooruitgang betekenen tegenover de 500 à 600 calorieën, die de bevolking thans ontvangt. Ook de door de Duitschers achtergelaten voorraden en die van de N.S.B.-ers zullen aan de bevolking ten goede komen.

Het Commissariaat Noodvoorziening, onder leiding van den Res.-Majoor N. P. J. Daamen, zal zich voorlopig belasten met de voedselproblemen en de burgerlijke autoriteiten hierbij de helpende hand bieden.

Dinsdag 8 Mei.

In de morgen luiden weer de Domklokken en worden om 9 uur officiële dankdiensten gehouden in de kerken van de Ned. Herv. en Gereformeerde Gemeenten. De hier volgende “Getuigenis der kerken” wordt in de dankdiensten voorgelezen:

,,Op dezen heuglijken dag, waarop wij mogen vieren onze bevrijding, roepen de Kerken der stad Utrecht gemeen schappelijk U op God te danken voor Zijn redding uit het lijden, dat wij vijf jaren lang moesten dragen.
Zingt den HEERE een nieuw lied, want Hij heeft wonderen gedaan: Zijn rechterhand heeft heil gegeven.


Deze website is mede tot stand gekomen met informatie en beeldmateriaal van Oud-Utrecht en Het Utrecht's Archief.