Utrecht ontsnapte in mei 1940 door de Nederlandse capitulatie op tijd aan het lot dat Rotterdam getroffen had. De opluchting was groot. De Duitse bezetter gedroeg zich aanvankelijk gedisciplineerd en terughoudend.
Het stadsbestuur, onder leiding van burgemeester Ter Pelkwijk, bleef aan en probeerde Utrecht zo goed mogelijk in de nieuwe omstandigheden te leiden. Met haar metaalfabrieken profiteerde de stad in economisch opzicht zelfs. De hoge werkloosheid verdween als sneeuw voor de zon.
Voor een bevolkingsgroep gold die rustige overgang niet, de joodse Utrechters. Zij kregen te maken met antisemitische maatregelen.
Voor de overige inwoners kwam de omslag pas in 1942. Het stadsbestuur werd toen vervangen door NSB-ers en jonge mannen werden via de Arbeitseinsatz gedwongen om Duitsland te werken. Joden werden gedeporteerd. Langzaam ontstond er verzet. Een bekende Utrechtse groep was ‘Kindjeshaven’, die joodse kinderen liet onderduiken.
De situatie werd nijpend in de herfst van 1944. De geallieerde operatie ‘Market Garden’ mislukte en de Nederlandse regering in ballingschap riep een spoorwegstaking uit. De Duitsers sloten toen het westen van Nederland af. Gebrek aan voedsel en brandstof leidden tot de beruchte hongerwinter, die ook in Utrecht velen het leven kostte.
In mei 1945 was de bezetting voorbij: Canadese bevrijders trokken de stad binnen, door dezelfde straten waar vijf jaar eerder de bezetters kwamen.
Gerhard ter Pelkwijk
Door de bezetter wordt hij op 31 maart 1942 uit zijn taak ontheven. Het ontslag volgde onder grote druk van de NSB, met wie hij een conflict had over over de ambtenaar Van der Braken, die hij had ontslagen wegens werkweigering. En vanwege zijn weigering op het verzoek van de NSB-geschiedenisleraar Brunner om het boek Mijn Kampf te laten gebruiken in lessen..
De NSB vindt dat, als hoofdzetel van de beweging, Utrecht een NSB burgemeester verdient en zo wordt op 1 april 1942 de NSB-er Van Ravenswaay gepromoveerd van burgemeester van Zaandam tot burgemeester van Utrecht.
Ter Pelkwijk vertrekt naar Doorn en bereidt zich daar met zijn medewerkers voor op de bevrijding. Die volgt echter pas in mei 1945.
Op 7 mei 1945 keert Ter Pelkwijk op glorieuze wijze terugkeer naar het stadhuis. Onder escorte van Binnenlandse Strijdkrachten loopt hij samen met zijn vrouw door Oudkerkhof, richting stadhuis.
Terug op het bordes van het stadhuis!
Hij bereidt zich snel voor op de ontvangst van de commanding officer van de Polar Bears, lt.col. J.P.F. Miles. Mét ambtsketting, voor een juichende menigte.
Onmiddellijk stort hij zich met alle energie op het herstel van Utrecht. Hij zou burgemeester blijven tot maart 1948.